Prompteur of AI: wie is de baas in de artificiële arena?
Het artikel ‘prompteursrecht’ verscheen vorige week in het Ars Aequi Maandblad. Daarin behandelt Michiel A. Smit, Promovendus Intellectueel Eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden, de complexe vraag of en wanneer de output van generatieve AI als auteursrechtelijk beschermd werk kan kwalificeren. In het bijzonder onderzoek ik diffusiemodellen - zoals Midjourney, Stable Diffusion en Dall-E - waarmee bijna alle artificiële afbeeldingen (en overigens ook AI-video’s van o.m. Sora) op het moment worden gegenereerd.
Om te beoordelen of een AI-voortbrengsel inderdaad bescherming toe kan komen, dient met name gelet te worden op het effect van ‘prompts’: de tekstuele instructies die de menselijke gebruiker – de ‘prompteur’ – aan het model geeft. De invloed van deze prompts kan echter niet goed worden begrepen zonder ook aandacht te besteden aan enkele - tot op heden onderbelichte - technische kernbegrippen. In dit artikel kunt u daarom onder meer lezen over zogeheten 'random noise' en 'seeds' en de vormgevende invloed die deze fenomenen hebben op de output van het model.
Hoewel het artikel zich beperkt tot beeldende GenAI, verwacht de auteur dat het ook relevant is met betrekking tot andere soorten GenAI zoals modellen die muzikale en tekstuele output produceren in reactie op prompts; deze modellen delen immers dezelfde stochastische aard en werken veelal ook met ‘seeds’ of een vergelijkbare functie.
Lees hier het artikel.